bijlage nr. 452
-5-
Het belangrijkste argument om van het bestaande keuze
tarief af te stappen wordt gevormd door kostprijsover
wegingen.
Door de welvaartsstijging zijn - aldus de VEEN - de ver
bruikerspatronen van de verschillende groepen verbruikers
dichter bij elkaar komen te liggen waardoor de verschillen
in bedrijfstijd en gelijktijdigheid tussen huishoudelijk
en niet-huishoudelijk verbruik zijn vervaagd. Hierdoor
kan ook het onderscheid in de tarieven komen te vervallen.
Een vergelijking van de huidige laagspanningstarieven en
het voorstel van de N.V. PNEM wordt op bijlage I verstrekt.
De financiële gevolgen voor de gemiddelde verbruiker van de
herindeling van de tarieven en de tariefmaatregelen per
1 januari 1978 zijn tevens op bijlage I vermeld.
In een gezamenlijke bijeenkomst van de N.V. PNEM en alle
distributiebedrijven in Noord-Brabant is het herstructu
reringsvoorstel aanvaard, uiteraard onder voorbehoud van
hogere goedkeuring.
Om de structuurwijziging voor geheel Noord-Brabant zonder
saldo te laten eindigen zullen alle kWh voor het verbruik
- niet zijnde grootverbruik - worden verhoogd met 0,15 ct.
Het gevolg van de structuurwijziging is dan, dat de groep
"jaarverbruik tot 1200 kWh" 18,per jaar meer vast
recht gaat betalen en 0,15 ctper kWh. Echter de kWh-
prijs voor deze groep wordt verlaagd met 1,5 ct. per
kWh. Vanaf een jaarverbruik van 1200 kWh ontstaat een
nadeel van 0,15 ct. per kWh.
Voordeel wordt verkregen door de niet-huishoudelijke ver
bruikers, omdat daarbij het vastrecht wordt verlaagd tot
dat voor huishoudelijk verbruik.
De verschuivingen als gevolg van de herstructurering kunnen
als volgt worden weergegeven.
Als basis dient de begroting 1978.