aan de raad der gemeente Breda BK/8/3068 23-2-1977 Bijlage nr. 111 Voorstel van burgemeester en wet houders tot vaststelling van een verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden. Bij de wet van 6 mei 1976, Stb. 312, is een wijziging aangebracht in de gemeentewet, waardoor het mogelijk wordt aan raads- en commissieleden een meer adequate voorziening te treffen ter zake van de vergoeding van hun werkzaamheden en van de door hen gemaakte kosten. De wet, die op 1 december 1976 in werking is getreden, werkt terug tot 1 januari 1975. Op basis van de nieuwe regeling - en min of meer daarop vooruit lopende - heeft Uw raad op 16 december 1976 een verordening vast gesteld op de vergoeding aan gemeenteraadsfracties. Deze verordening gaat ervan uit, dat de raadsleden een vergoeding voor hun werkzaam heden zullen ontvangen ter grootte van 80$ van het - van rijkswege te bepalen - maximaal toegelaten bedrag. Deze bepaling geeft een implicatie voor de verordening ter zake van de geldelijke voor zieningen raads- en commissieleden. De V.N.G. heeft voorts een model-verordening samengesteld, die - o.m. om redenen van uniformiteit - zoveel mogelijk dient te worden gevolgd, zowel inhoudelijk als naar indeling. Vanuit de hierboven genoemde 2 uitgangspunten is een ontwerp ge maakt, dat bruikbaar is om vanaf 1 januari 1975 te werken, terwijl voorts voorkómen is, dat telkens wanneer van hogerhand wijzigingen worden aangebracht in de geldsbedragen, de verordening moet worden gewijzigd. In het ontwerp worden dus geen bedragen genoemd, doch aanduidingen, die de uiteindelijke bedragen exact bepalen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 378