bij bijlage nr. 116 _2_
b. een tegemoetkoming in de kosten ter grootte van het inge
volge artikel 1 van het Koninklijk Besluit van 23 november
1976, Stb. 621, ten hoogste toegelaten bedrag.
2. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van
de raad is geweest, ontvangt de vergoeding en de tegemoet
koming in de kosten, als bedoeld in het eerste lid, naar even
redigheid van het aantal dagen dat hij het lidmaatschap van
de raad heeft bekleed.
Artikel 3. V
1De door de raad, het college van burgemeester en wethouders of
de burgemeester benoemde leden van een commissie, die geen
raadsleden zijn, ontvangen voor het bijwonen van een vergadering
van die commissie een vergoeding overeenkomstig het bepaalde
in en krachtens artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 23
november 1976, Stb. 621.
2. Voor zover'commissieleden, als bedoeld in het voorgaand lid,
woonachtig zijn op een plaats, die - langs de kortste weg ge
meten - meer dan 10 km is verwijderd van de plaats van een
commissievergadering, hebben zij aanspraak op vergoeding van de
reiskosten.
Deze vergoeding wordt bepaald overeenkomstig de regels voor
de vergoeding, welke een rijksambtenaar ingevolge het Reis
besluit 1971 en de daarop gebaseerde beschikkingen, bij de des
betreffende beschikking ingedeeld in de hoogste categorie, voo.
dienstreizen aan reiskosten ontvangt.
3. Het bepaalde in de voorgaande leden is niet van toepassing op
de leden van het college van burgemeester en wethouders, zomede
op ambtenaren en werknemers van instellingen, voor wie naar het
oordeel van burgemeester en wethouders het lidmaatschap van de
betreffende commissie als een onderdeel van hun taakuitoefening
kan worden beschouwd.