bijlage nr. 163
-10-
in de eerste jaren. Indien deze activering beperkt blijft
tot de negatieve saldi resteert na ommekomst van de realiserings
periode van het plan nog een overschot van 13,3 min. en
een verruiming van de jaarlijkse capaciteit met 7 8 min.
met ingang van 1987. Een gunstig beeld aan het eind van de rit.
Anderzijds moet in de beginfase ermede rekening worden ge
houden, dat het budget onder zware druk zal staan omdat:
1. de budgettaire situatie van de gemeente reeds diverse jaren''
achtereen krap genoemd moet worden en de structurele verla
ging van de gemeentefondsuitkeringen deze krappe situatie noj
versterken.
2. zolang de gemeente een verfijningsuitkering wegens dalend
verloop van het inwonertal geniet, de groei van het inwoner
tal wenig effect heeft op de budgettaire capaciteit.
3. juist in de beginfase van de planperiode belangrijke uit
gaven zullen moeten worden gedaan onder meer met betrekking
tot de uitbreiding van het gemeentelijk apparaat en/of in
schakeling van adviesbureau's. Deze versterking van het
apparaat is ten dele reeds nu noodzakelijk gebleken, ter
wijl belangrijke bedragen voor externe adviesbureau's zijn
uitgetrokken. De hierbedoelde lasten drukken nu reeds ten
dele op het budget terwijl de groei van de inkomsten met de
uitvoering van het plan nog gestart moet worden.
In deze situatie lijkt het verantwoord uit te gaan van een op
stelling, waarbij het aan het eind van de planperiode berekende
overschot wordt benut om de budgettaire moeilijkheden in de
beginfase iets te verlichten.
Rekening houdend met loon- en prijsstijging en rente-bijschrij
ving kan dan een bedrag van ruim 804.000,in 1978 en zoals
aangegeven in kolom 8 van voormeld overzicht, oplopend tot
1.404.000,in 1986 worden ingezet; genoemd overschot van
13,3 wordt dan teruggebracht tot nul.