-2- maart een gewijzigde verklaring ter ondertekening met dezelfde inhoud, echter met weglating van de naam Floren. Een en ander wekt de indruk dat U twee zaken aan elkaar koppelt die niets met elkaar te maken hebben. Vragen 1. Acht het college de bij schrijven van 18 maart toegezonden verklaring in overeenstemming met de inhoud van het bege leidend schrijven. 2. In datzelfde schrijven rept U over een beleid dat steeds O- door de gemeente ter zake is gevoerd. Door welke raadsbe sluiten is dit beleid ondersteund. 3. Is het college van mening dat een complex van ca. 15 ha cultuurgrond, in pacht en eigendom, onvoldoende is voor de vestiging van een agrarisch bedrijf. Zo ja, op grond waarvan bent U tot die opvatting gekomen. 4. Wil het college mededelen welke vestigingsnormen door haar worden aangehouden voor agrarische bedrijven en tuinbouwbe drijven in het agrarisch gebied. 5. Wil het college deze vragen spoedig beantwoorden in verband met de belangen van de betrokkenen. ANTWOORD In antwoord op Uw vragen ex artikel 40 R.V.O. delen wij U het volgende mee 1De aan de heer C. Luijckx ter ondertekening voorgelegde gewij zigde verklaring achten wij in overeenstemming met de inhoud van de daarbij gevoegde brief d.d. 18 maart 1977. 2. In de bestemmingsvoorschriften behorend bij het bestemmingsplan "Landelijk Gebied 1973" is o.m. bepaald, dat burgemeester en wethouders vrijstelling kunnen verlenen van de voorschriften van het plan ten dienste van o.a. de verbouw van agrarische bedrijfswoningen voor woondoeleinden, welke geen verband houden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 601