0
bijlage nr. 182
-8-
Tevens dient in dit verband vermeld te worden, dat in eerste
instantie de aard van het bedrijf of de inrichting bepalend is
voor de vraag, of deze hinderwetplichtig is en niet de plaats
waar deze gevestigd is.
Het bezwaar, dat handhaving van het bedrijf economisch onverant
woord is, kunnen wij - mede op grond van het advies van de in
specteur van de volksgezondheid, dat wij volledig onderschrijven -
niet delen.
In het kader van het voorliggende bestemmingsplan wordt aan het dRt
bedrijf van de heren Goos geen grond onttrokken. Vóórdat het plan
ontwikkeld werd was ter plaatse ook geen uitbreidingsmogelijkheid
aanwezig.
Aan aangrenzende gronden is nu de bestemming tuinbouwdoeleinden
gegeven ter eventuele uitbreiding van het bedrijf.
Dat er sprake is of zou kunnen zijn van een eenzijdige prijs
vaststelling van deze gronden is ons niet gebleken.
Wij achten dit bezwaar in het kader van het bestemmingsplan ook
weinig relevant. Ditzelfde geldt naar onze mening voor het be
zwaar, dat betrekking heeft op het stoken met aardgas.
De bezwaren, dat er veel glasschade door de omwonende jeugd zal
worden toegebracht enerzijds en er veel hinder voor de woonwijken sal
ontstaan door het transport door die wijken anderzijds, achten wij ooi
ongegrond, gelet op ervaringen met soortgelijke bedrijven elders in
woonwijken in Breda. Daarnaast zijn de tuinbouwbedrijven aan de
Hovenierstraat gelegen aan de raad van de wijken Princenhage
West I en West II en nabij de hoofdontsluitingswegen.
Tot slot wijzen wij erop, dat indien en voorzover reclamant
schade lijdt of zal lijden ten gevolge van het bepaalde in het
voorliggende bestemmingsplan, die redelijkerwijs niet of niet
geheel te zijnen laste behoort te blijven, hij een beroep kan
doen op het bepaalde in artikel 49 van de wet op de ruimtelijke
ordening.
Op grond van het bovenstaande zijn wij van oordeel, dat het be-