aan de raad der
gemeente Breda
Fb/6920
1-6-1977
Bijlage nr. 222
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot wijziging van de
"Legesverordening"
Bovengenoemde, bij K.B. van 10 december 1976 goedgekeurde ver
ordening dient thans op de volgende punten te worden gewijzigd
om de redenen zoals deze bij de verschillende onderdelen zijn
aangegeven.
I. Bij artikel 13, 14 en 15 is bepaald dat:
a. voor een nasporing te doen door de ambtenaar van de burger
lijke stand in de onder zijn berusting zijnde registers van
de burgerlijke stand, ongeacht het resultaat van deze na
sporing wordt geheven 1,50;
b. voor een niet-ondertekend bewijs van inschrijving in de
registers van de burgerlijke stand wordt geheven 1,50;
c. voor een duplicaat familie- of trouwboekje wordt geheven
6,50.
In artikel 1 van de Legeswet is voorgeschreven dat geen gelden
mogen worden geheven ter zake van het opmaken van akten of
andere verrichtingen van de ambtenaar van de burgerlijke stand,
behalve in de gevallen en op de wijze bij of krachtens die wet
voorzien.
■4 Artikel 2 van de Legeswet zegt dat er een bij algemene maat
regel van bestuur te bepalen recht verschuldigd is:
a. voor elk volledig afschrift van akte van de burgerlijke
stand of voor elk uittreksel als bedoeld in artikel 28,
eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
b. voor elk beredeneerd uittreksel als bedoeld in artikel 28,
derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
In het "Legesbesluit akten burgerlijke stand" van 18 januari
1969 is in artikel 1 bepaald, dat het recht, bedoeld in artikel
2, eerste lid van bovengenoemde Legeswet voor de onder a ge-