bijlage nr. 229 -3- - ten laste van de zakelijk genothebbenden 105,5/100 x 10,15 of 10,70. Ingevolge artikel 273 van de gemeentewet mag de opbrengst van de hef fing van de onroerend-goedbelastingen ten laste van de feitelijke ge bruikers niet hoger zijn dan 12$ van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Voor de zakelijk genothebbenden geldt in dit verband een percentage van 15. (Indien Uw raad besluit voor de heffing van de onroerend-goedbelastingen in het jaar 1978 een tarief vast te stellen van 8,en 10,70 kunnen de opbrengsten als volgt worden geraamd: - ten laste van de feitelijke gebruikers 5.916.000, - ten laste van de zakelijk genothebbenden - 8.110.600, Totale opbrengsten voor het jaar 1978 /_i4^026JL600J_-= De hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt voor het jaar 1978 begroot op 78.941.000, De opbrengst onroerend-goedbelastingen kan dus maximaal bedragen: - voor de feitelijke gebruikers 12$ van 78.941.000, of 9.473.000,- - voor de zakelijk genothebbenden 15$ van 78.941.000, of f 1 1 .841 .000.— 21.514.000, Uit het bovenstaande blijkt dat bij hantering van de voorgestelde ta- tieven nog een ruimte aanwezig is van: - voor de feitelijke gebruikers 9.473.000,5.916.000,— of - voor de zakelijk genothebbenden 11.841.000, - 8.110.600,— of Totaal van de nog aanwezige ruimte f 3.730.400.— f 7.287.400.— 3.557.000,— De voor het jaar 1978 te hanteren tarieven per 3.000,waarde in het economische verkeer blijven bovendien in een goede verhouding staan tot de door de wet aangegeven maxima van 12 en 15$ van de algemene uitkering.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 834