bij bijlage nr. 229
n
-2-
Voor de vaststelling van de hoeveelheid geloosd
water wordt als maatstaf aangehouden de door ee.
bedrijf, dienst of instelling van een waterlei
dingbedrijf in het laatst aangevangen verbruiks-
jaar voorafgaand aan het belastingjaar inge
kochte hoeveelheid water.
Indien in bedoeld verbruiksjaar niet gedurende
een vol verbruiksjaar water is afgenomen, wordt
de werkelijke afgenomen hoeveelheid vermenig
vuldigd met een breuk, waarvan de teller twaalf
bedraagt en de noemer gelijk is aan het aantal
maanden of gedeelten daarvan waarin het water is
afgenomen.
Indien een bedrijf, dienst of instelling in het
verbruiksjaar niet of niet uitsluitend van een
waterleidingbedrijf water heeft verkregen, wordt
de ingevolge de voorafgaande zinsneden berekende
waterhoeveelheid geschat c.q. verhoogd met de
geschatte hoeveelheid water, die op andere wijze
is of zou zijn verkregen.
Indien aannemelijk is, dat de hoeveelheid geloosi
water ten minste 3.000 m3 of ten minste 20$ lage!
is dan de som der hoeveelheden ingekocht en op
andere wijze verkregen water, wordt laatstgenoemd
som verminderd met de hoeveelheid van het verschil
Op verzoek en voor rekening van belastingplichtig
wordt de hoeveelheid geloosd water gemeten middeli
(een) door of vanwege de gemeente te plaatsen
meter(s), in welk geval het rioolrecht wordt ge
heven naar de aldus gemeten hoeveelheid, tenzij
kan worden aangetoond, dat in belangrijke mate
door miswijzing of anderszins de meter(s) niet
de juiste hoeveelheid afgevoerd water aangeeft
(aangeven)
Is dit laatste het geval, dan wordt de hoeveel
heid afgevoerd water geschat,
art. 4, lid 3 Bij een belangrijk verschil tussen de ingebrach-