bijlage nr. 230 ties ingediend, waarin de kamer de regering uitnodigt de nota te rug te nemen. Kort daarop bood de regering haai' ontslag aan, waar door ook de behandeling van de nota, c.q. een gewijzigde versie daarvan, is opgeschort. Hierdoor valt te verwachten dat de eerstkomende jaren geen funda mentele veranderingen in het toneelbestel tegemoet te zien zijn. Dit plaatst de commissie voor grote problemen. In haar "Zienswijze" bepleit de commissie de instandhouding van het zuidelijk toneel Globe, als landelijk opererend toneelgezelschap met zuidelijke binding, voor rijksrekening te nemen. Iri de nota toneelbeleid d.d. 17 december 1976 koos de minister van C.R.M. als zodanig voor Globe, met een binding aan de regio-zuid (Noord-Brabant en Limburg), onder de toevoeging dat met het gezel schap, de betreffende lagere overheden Noord-Brabant en Limburg en eventueel toekomstige standplaats over de vestiging in het zuiden gesproken zou moeten worden. De minister vroeg zich name- 1 ijk af of de gewenste uitstraling op en de binding met het publiek in de regio wel op effectieve wijze wordt bereikt bij een feite lijke vestiging in Amsterdam. Gezien het feit, dat althans t.a.v. het repertoire-toneel alom een rijkstaak wordt gezien (ook in de vaste kamercommissie bestond hierover overeenstemming), valt het te betreuren dat wederom over gangsmaatregelen noodzakelijk zijn, ervan uitgaande dat het zuide lijk toneel Globe als onderdeel van de toneelvoorziening, met name in het zuiden, moet blijven. Verzoek om beleidsnota Globe. De commissie, geplaatst voor deze onduidelijke en onbevredigende situatie, heeft zich hierover verstaan met het bestuur en de direc tie van het zuidelijk toneel Globe. Zij heeft in een onderhoud op 18 februari 1977 het bestuur met na druk gevraagd een beleidsnota op te stellen, waarin duidelijkheid moet worden verschaft over: 1een waarborg voor een kwalitatief niveau van het gezelschap op landelijk niveau; 2. de vestiging in het zuiden; 3- het uitstralingseffect op cultureel niveau, vooral ook naar de amateuristische sector en de kunstzinnige vorming.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 895