r
nr
bijlage nr. 29 -2-
b. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 186
per leerling bepaalde bedrag in verband met het aantal
leerlingen van die school voor dat jaar beschikbaar was
gesteld
c. het verschil tussen de onder a en b genoemde bedragen.
De in het ontwerp-besluit opgenomen cijfers zijn ontleend aan
de daarvoor in aanmerking komende posten, zoals die in de ge
meenterekening zijn opgenomen.
Op grond van bovenstaande hebben- wij de eer, U hierbij een
ontwerp-besluit ter vaststelling aan te bieden.
III. Ingevolge het bepaalde in artikel 187, lid 2, van het besluit
buitengewoon onderwijs 1967 dient over de jaren 1968 tot en
met 1972 voorlopig te worden vastgesteld:
a. het totaal van de uitgaven dat de gemeente ten behoeve van
de openbare school voor kinderen met leer- en opvoedings
moeilijkheden over de periode 1968 tot en met 1972 heeft
uitgegeven
b. het totaal van de bedragen dat over voornoemde periode in
gevolge artikel 186 beschikbaar was gesteld;
c. indien het onder a bedoelde bedrag, het bedrag onder b over
schrijdt, het bedrag per leerling der overschrijding.
Een concept-besluit gaat ter vaststelling hierbij.
Ons
de c
Uit de in het concept-besluit opgenomen becijferingen blijkt
dat er over het vijfjaarlijks tijdvak 1968 tot en met 1972
(fc
ten behoeve van de school voor kinderen met leer- en opvoeding^- H
moeilijkheden (inclusief de kosten van instandhouding) ƒ2.725,16
nindtr werd uitgegeven danwerd geraamd en idem (exclusief de
kosten van instandhouding) 5.881,02 meer werd uitgegeven dan
geraamd.
Bij afzonderlijk voorstel wordt voorgesteld aan de besturen van
de bijzondere bruikleen-scholen voor kinderen met leer- en op
voedingsmoeilijkheden conform het bepaalde in artikel 191, lid
5, van het besluit buitengewoon onderwijs 1967een voorschot
op het bedrag der overschrijding beschikbaar te stellen.