(ano)
(Mant)
De rechthebbende op het betreffende perceel is ver
plicht toe te laten, dat het bevel tot sluiting
overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid aan
het perceel wordt aangebracht en aangebracht blijft
zolang het besluit van kracht is.
Het is verboden in of op een perceel, ten aanzien waar
van overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid de
sluiting is bevolen aanwezig te zijn, aldaar bezoekers
toe te laten of aanwezig te laten zijn.
Het bepaalde in het vorige lid is, voor zover het
betreft het aanwezig zijn, niet van toepassing op de
vaste bewoners van het betrokken perceel en op hun
buitenshuis wonende bloed- en aanverwanten, zomede op
hen wier tegenwoordigheid verband houdt met andere
redenen dan met het oogmerk aldaar ontucht te plegen da
wel te doen plegen.
Indien de rechthebbende op een perceel in strijd han
delt met het bepaalde in artikel 250 of in artikel
250 bis van het Wetboek van Strafrecht is het bepaalde
in het tweede tot en met het vijfde lid eveneens van
toepassing.