(ano) (Mant) De rechthebbende op het betreffende perceel is ver plicht toe te laten, dat het bevel tot sluiting overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid aan het perceel wordt aangebracht en aangebracht blijft zolang het besluit van kracht is. Het is verboden in of op een perceel, ten aanzien waar van overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid de sluiting is bevolen aanwezig te zijn, aldaar bezoekers toe te laten of aanwezig te laten zijn. Het bepaalde in het vorige lid is, voor zover het betreft het aanwezig zijn, niet van toepassing op de vaste bewoners van het betrokken perceel en op hun buitenshuis wonende bloed- en aanverwanten, zomede op hen wier tegenwoordigheid verband houdt met andere redenen dan met het oogmerk aldaar ontucht te plegen da wel te doen plegen. Indien de rechthebbende op een perceel in strijd han delt met het bepaalde in artikel 250 of in artikel 250 bis van het Wetboek van Strafrecht is het bepaalde in het tweede tot en met het vijfde lid eveneens van toepassing.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 942