J* bijlage nr. 240 op de aanstelling van een kosmopolitiek vormingswerker. teer Op grond van de conclusies van het onderzoeksrapport en op grond waar van de verwachting dat vanuit een neutraal centrum met een pluri Er i form bestuur het werk zou worden opgezet en uitgebouwd, besloot nauw Uw raad in juni 1975 voor 1975 een subsidie toe te kennen van spij 4.000,onder voorwaarde dat: werk - een pluriform karakter van de bestuursstructuur wordt gegaran deerd Zijn Ten - subsidiëring voor 1975 geen automatische voortzetting voor vol gende jaren betekent maar dat deze voortzetting afhankelijk word)^ de b best gesteld van de werkresultaten en de conclusiesuit een evaluatie ders rapport over een redelijke periode (1 jaar). In d De o Op deze voorwaarden komen wij aanstonds terug. De evaluatierapporten Bred zoals deze ons college ter kennis zijn gebracht zijn voor U ter visie van gelegd. In o Evenals in 1975 hebben wij medio vorig jaar de toenmalige culturele wij raad verzocht een advies over dit subsidieverzoek uit te brengen. van Dit advies luidde als volgt "De culturele raad spreekt zijn waardering uit voor het rapport In d dat een duidelijk inzicht geeft van de werkzaamheden van de werk raad groep Richting en kosmopolitiek vormingswerker. De culturele raad tot is van mening dat 1 jaar te kort is gebleken om een definitieve ter conclusie over de werkgroep Richting in te nemen en adviseert daar vloe om tot continuering van de subsidiëring met één jaar met de aantekj^ Dive ning dat de experimenteerperiode voor de werkgroep Richting in 1977 raad afloopt. De culturele raad heeft in zijn overwegingen betrokken het word feit dat thans duidelijk meer sprake is van een aanbodsituatie dan Over van vragen uit het veld, hetgeen waarschijnlijk een gevolg is van de D de betrekkelijk korte werkperiode van de vormingswerker. In het alge meen wil de culturele raad de noodzaak benadrukken van een studie stuu Uit die aanbod en behoefte aan vormings- en ontwikkelingswerk tot onder werp heeft geve stat Wij nemen aan dat de in te stellen adviesgroep permanente educatie waar het resultaat hiervan in haar adviezen zal betrekken". Uit het eerste evaluatierapport blijkt dat de eertijds geconsta-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 951