bijlage nr. 240
in de activiteiten van anderen wordt beleidsmatig nauwelijks na
gestreefd. Het werk, zoals het zich nu ontwikkelt lijkt teveel
op een eenmansdienst.
Het is ook vanuit deze visie dat wij menen dat niet zozeer de kosmo-
politiek vormingswerker doch het bestuur de drijvende kracht moet
zijn.
Wij zien zelfs in de rapportage onze mening bevestigd dat een kos-
mospolitiek vormingswerker in dit stadium niet nodig is en dat deze
indien hij nodig zou zijn - geïntegreerd zou moeten zijn in een orga
nisatie met bredere doelstellingen en grotere reikwijdte.
De rijksbijdrageregeling plaatselijk vormings- en ontwikkelingswerk
voor volwassenen en de te verwachten rijksbijdrageregeling sociaal-
cultureel werk bepleiten sterk een samenhangend beleid, waarbij ini
tiatief van de bevolking en voorzien in de behoefte van de bevolking
zwaarwegende criteria zijn. Zoals boven gesteld, missen wij deze
samenhang.
Wij tekenen hierbij bovendien aan dat de subsidiëring van de vor
mingswerker door de N.C.O. zal worden afgebouwd en dat honorering
van het subsidieverzoek in feite een morele binding betekent voor
de toekomst, waarbij de lasten volledig op het gemeentelijk budget
zullen drukken.
Omdat wij de weg, waarlangs de stichting wil gaan, onvoldoende ge
ïntegreerd zien in het geheel van plaatselijk sociaal-culturele
voorzieningen, stellen wij wederom voor afwijzend te beschikken.
Wij doen dit voorstel in afwijking van het advies van de commissie
culturele zaken.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Merkx burgemeester.
van den Dam
secretaris.