bijl. nr. 214
Door de toegenomen snelheid van het autoverkeer zal de verkeers
veiligheid op het kruispunt de la Reijweg - Claudius Prinsenlp'>n -
Beverweg ongunstig worden beinvloed. Naar de mening van appellante
zal ook het kruispunt Beverweg - Hooghout erg gevaarlijk worden,
omdat dit niet wordt beveiligd.
Met betrekking tot de verkeersgeleiding stelt appellante het volgen
de
de belangrijkste fietsroute van oost naar het centrum loopt via hetN
Hooghout, langs de Beverweg en de Claudius Prinsenlaan en omgekeerd.
Appellante is van mening dat de Beverweg als "oostelijke rondweg"
een extra barrière gaat vormen in de verbinding van oost naar hel;
centrum.
Door de reconstructie wordt de verkeersgeleiding niet verbeterd doch
integendeel alleen maar meer belemmerd.
Appellante stelt dat er stoplichten geplaatst dienen te worden op
het kruispunt Claudius Prinsenlaan - Beverweg, daar zij van mening
is dat een reconstructie overbodig is en louter nadelen met zich
brengt
Wel stelt appellante dat het plaatsen van stoplichten geen defini
tieve oplossing is voor het probleem van de slechte verbinding van
centrum naar oost. Voor dit probleem zullen oplossingen gevonden
moeten worden, die de structuur van deze verbinding verbeteren.
Met betrekking tot de ingediende bezwaren merken wij het volgende
op. Het bezwaar van de ENWB richt zich voornamelijk tegen het feit
dat in het plan wordt afgestapt van de z.g. bajonetsluiting en dat
er een volledig kruispunt wordt gemaakt, waarbij het noodzakelijk
wordt de la Reijweg te verleggen in het verlengde van de Beverweg.
Technisch is het mogelijk de bestaande situatie te handhaven en de
beide T-kruisingen van stoplichten te voorzien.
De beveiliging van het kruispunt met verkeerslichten is een nood
zaak gezien het grote aantal ongevallen ter plaatse. De huidige ba
jonetaansluiting vormt een van de gevaarlijkste punten in Breda.
De aanpassing van de beide kruispunten en de vorming van een compact
kruispunt wordt ingegeven door een noodzakelijke verandering in de
structuur van het Bredase wegennet.
Hiervan is reeds melding gemaakt in het geciteerde rapport van sep-
tember 1975