aan de raad der
gemeente Breda
St/3/07606-22093 Bijlage nr. 216
21-6-1978
Notitie van burgemeester en wethou
ders inzake de evaluatie met betrek
king tot het toepassen van artikel 56
van de Woningwet.
Op 14 april 1977 is aan U de toezegging gedaan de ervaringen be tref-
fende de toepassing van artikel 56 van de woningwet te rapporteren.
Op 1 juli 1976 is bij Koninklijk Besluit van 18 juni 1976 artikel
56 van de woningwet voor de gemeente Breda in werking getreden.
Het toepassen van artikel 56 van de woningwet houdt in, dat het ver
boden is zonder toestemming van burgemeester en wethouders een ge
bouw of een gedeelte van een gebouw, dat op of na de datum van in-
werktreding tot woning bestemd was, te slopen, te gebruiken voor een
ander doel of op andere wijze aan de bestemming tot wonen te onttrek
ken of onttrokken te houden.
Op 14 april 1977 is aan Uw raad een nota inzake de toepassing van
artikel 56 voorgelegd met daarbij een kaart van de binnenstad met
een verdeling van het gebied van de binnenstad in een gele, een rode
en een groene zóne, aangevend dat in die gebieden respectievelijk
sloop c.q. onttrekking aan de woonbestemming niet is toegestaan,
tenzij de aanvrager aannemelijk maakt dat hij bij sloop c.q. onttrek
king een duidelijk belang heeft; in beginsel geen toestemming zal
worden gegeven; sloop c.q. onttrekking aan de woonbestemming verbo
den is, tenzij ons college na afweging van alle betrokken belangen
van oordeel is dat toestemming tot sloop c.q. onttrekking gerecht
vaardigd. Deze regels zijn opgesteld voornamelijk met het oog op het
behoud van een groot deel van de woonfunctie in de binnenstad. Voor
het gebied buiten de binnenstad wordt een soepeler beleid gevoerd.
Vanaf de datum van inwerkingtreding tot 31 december 1977 zijn 34
verzoeken inzake het onttrekken van woonruimte aan de bestemming
"wonen" behandeld.
Aan 32 verzoeken is toestemming verleend, als volgt verdeeld over
de verschillende zones: