bijl. nr. 218 In overleg met het bestuur willen wij bovenstaande gedachte na der laten uitwerken. Wij gaan nog na in hoeverre het mogelijk is de concentratie van de depóts nog voordien, ook financieel, te realiseren. Personeel. De onderzoekscommissie vraagt de aanstelling van een museum- assistent met educatieve taak op korte termijn mogelijk te ma ken, uiterlijk 1 januari 1979. Op langere termijn wordt de aan stelling van een organisator en een tweede vakman bepleit. Om het werk van de directeur te verlichten en om zo spoedig mo gelijk te komen tot een grotere publieksgerichte activiteit gaat de voorkeur van het bestuur uit naar het aantrekken van een orga nisator vóór een educatief medewerker. Wij kunnen de argumenten onderschrijven. In de meerjarenbegroting is de aanstelling van deze functionaris in 1980 voorzien. Overleg is gaande om de aan stelling op een vroeger tijdstip financieel mogelijk te maken. De verdere uitbouw van het personeel zal afgewogen moeten worden met andere prioriteiten en wensen. Overige aanbevelingen. Wij hebben U reeds gezegd dat het bestuur zich in eerste aanleg hierover zal beraden. Wij stellen ons voor de commissie voor cultuur te informeren over de resultaten en zo nodig Uw raad voorstellen te doen. Ons college wil gaarne dank uitspreken aan het adres van de le den van de onderzoekscommissie, die gedurende vele maanden in tensief bezig zijn geweest met de problematiek van het stedenjkr museum en hun bevindingen hebben voorgelegd in een rapport, dat richtsnoer kan zijn voor Uw raad en het bestuur voor de komende periode. Wij stellen Uw raad voor akkoord te gaan met de boven omschreven beleids- en gedragslijn en het rapport van de onder zoekscommissie mede voor kennisgeving aan te nemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1025