-2-
bij bijl. 223 I ~3~
het laatst aangevangen verbruiksjaar, voorafgaande aan
het belastingjaar, ingekochte hoeveelheid water.
b. Indien in het bedoelde verbruiksjaar niet of niet uit
sluitend van een waterleidingbedrijf water is ingekocht,
wordt de waterhoeveelheid geschat of verhoogd met de ge
schatte hoeveelheid water, die op andere wijze is ver
kregen.
c. Indien aannemelijk is, dat de hoeveelheid geloosd water
ten minste 3000 m3 of ten minste 20$ lager is dan de som
der hoeveelheden ingekocht en/of op andere wijze verkregen
water, wordt laatstgenoemde som verminderd met de hoe
veelheid van het verschil, doch tot niet minder dan
1000 m3.
d. Op verzoek en voor rekening van belastingplichtige wordt
de hoeveelheid geloosd water gemeten middels (een) door
of vanwege de gemeente te plaatsen meter(s), in welk ge
val het rioolrecht B wordt geheven naar de aldus gemeten
hoeveelheid, tenzij kan worden aangetoond dat in belang
rijke mate door miswijzing of anderszins de meter(s) niet
de juiste hoeveelheid afgevoerd water aangeeft (aangeven).
In dat geval wordt de hoeveelheid afgevoerd water geschat.
e. Bij een belangrijk verschil tussen de ingekochte en de op
het gemeenteriool geloosde hoeveelheid water kan een
accountantsverklaring verlangd worden betreffende de in
het laatst aangevangen verbruiksjaarvoorafgaande aan het
belastingjaar, in produkten verwerkte hoeveelheden water.
f. Indien in bedoeld verbruiksjaar niet gedurende een vol
verbruiksjaar water is afgenomen, wordt voor de heffing
van het rioolrecht B de werkelijk afgenomen hoeveelheid
vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller twaalf
bedraagt en de noemer gelijk is aan het aantal maanden
of gedeelten daarvan, waarin het water is afgenomen.
Bedrag der belasting.
Artikel 6.
1. Het rioolrecht A bedraagt, bij een afname als in artikel 5
bedoeld van: