Het structuurplan bedoelt te zijn een structuurplan over eenkomstig de Wet op de ruimtelijke ordening. Daarin past niet een sociaal plan vermeld in de ontwerp-wet op de stadsvernieuwing. Bekend is, dat de gemeenteraad op basis van de 86 besluiten inmiddels de basis voor het sociaal plan voor de stadsvernieuwing heeft vastgesteld. Het proces van het sociaal plan is reeds bezig. Wij zien niet in waarom daarmede gewacht had moeten worden totdat het structuurplan formeel was vastgesteld. Op basis van de huidige wetgeving kan het gemeentebestuur eigenaren van woningen niet dwingen deze te verbeteren, alleen herstel van ernstige gebreken kan worden afgedwongen. Daar het structuurplan inhoudelijk gelijk is aan de 86 besluiten van 8 maart 1976 menen wij te kunnen stellen dat in redelijke mate aan de behoefte aan inspraak is voldaan. In het structuurplan heeft een afweging plaats gevonden van de functies, welke in de binnenstad een plaats moeten krijgen. Voor alle functies is een bepaalde ruimte beschikbaar. Voor zover ten behoeve van de vestiging van door appellanten genoemde bedrijven vergunningen nodig zijn kan het beleid ten aanzien daarvan niet gericht zijn op het tegengaan daar van ten kosten van de functie wonen. Niet alleen wettelijk kan dat niet maar tevens zou gehandeld worden in strijd met het structuurplan. Het enige instrumentarium, dat wij hebben om ongewenste verdringing van de functie wonen door bedrijven tegen te gaan is toepassing van artikel 56 van de Woningwet. Wij zien het verband, wat de woonfunctie betreft, tussen Verstedelijkingsnota en het structuurplan voor de binnen stad, zoals appellanten die zien in het geheel niet zo. Ondanks dat Breda als groeistad is aangewezen blijft de woonfunctie voor de binnenstad geheel overeind.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 115