bijl. nr. 273 _2_ Sonder gereageerd met een beroepschrift d.d. 16 april 1978 De hierin naar voren gebrachte bezwaren hebben betrekking op het feit, dat de huurder hem niet heeft gewaarschuwd, maar rechtstreeks zijn klachten heeft gemeld bij de afdeling bouw- en woningtoezicht van de dienst van openbare werken. Het feit dat de huurder recht streeks en niet via appellant melding heeft gemaakt van de be staande gebreken doet niet af aan de inhoud van de aanschrijving dat er gebreken zijn die verholpen dienen te worden. Volgens art. 25, üd 4 van de woningwet is degene tot wie de aanschrijving is gericht verplicht daaraan te voldoen. i) Volledigheidshalve moet meegedeeld worden, dat appellant reeds eerder in oktober 1975 een aanschrijving heeft gekregen tot het treffen van voorzieningen aan eerdergenoemd pand Teteringenstraat 32a. Ook toen heeft hij een beroepschrift tegen die aanschrijving ingediend, welk beroepschrift door Uw raad op 22 maart 1976 onge grond is verklaard. De huidige aanschrijving vloeit voort uit de vorige, aangezien de naar aanleiding van de aanschrijving d.d. 29 oktober 1975 getrof fen voorzieningen niet afdoende zijn gebleken. Bij brief van 13 december 1977 is de heer Sonder door de directeur va de dienst van openbare hiervan in kennis gesteld en is hem verzocht afdoende maatregelen te treffen. Tevens is hem medegedeeld, dat in dien aan dit verzoek niet voldaan zou worden een aanschrijving van burgemeester en wethouders het gevolg zou zijn, hetgeen op 5 april 1 978 geschiedis liji Wij stellen U voor overeenkomstig bijgevoegd concept te besluiten het beroep van de heer Sonder ongegrond te verklaren. Ons college doet dit voorstel overeenkomstig het advies van de commissie openbare werken. Burgemeester en wethouders van Breda, Merkx burgemeester. van den Dam secretaris. Bigt ter visie in de leeskamer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1207