aan de raad der
gemeente Breda
SD/5/H836
10-7-1978
Bijlage nr. 280
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot instemming met een
wijziging van de statuten van
het "Gesticht van de R.K. Oude
Vrouwen"
De raad van de gemeente Breda heeft sinds het einde der vorige
eeuw een tweetal bevoegdheden ten aanzien van het "Gesticht
voor de R.K. Oude Vrouwen" (thans Huize Haga genoemd) te
Breda, welke zijn vastgelegd in het reglement c.q. de
statuten van het "Gesticht".
Deze bevoegdheden, welke zijn verkregen via een voorwaarde
verbonden aan een erflating aan het "Gesticht" zijn:
- het benoemen van een bestuurder (regent) uit een voor
dracht van twee personen op te maken door het bestuur
van het "Gesticht" (Artikel 2 van het reglement);
- het kennisnemen van een door het bestuur van het "Gesticht"
goedgekeurde jaarrekening van het "Gesticht" (Artikel 15
van het reglement).
Gelet op de sterk verouderde bepalingen van het reglement*,
dat laatstelijk is gewijzigd d.d. 29 juni 1944, is het be
stuur voornemens het reglement aan te passen aan de eisen
des tijds. Zo is het naar aanleiding van het van kracht
worden van de Wet op de Ondernemingsraden op welzijnsinstel-
lingen met meer dan 25 personeelsleden noodzakelijk, meer
mogelijkheden voor inspraak van bewoners en personeel in
de statuten vast te leggen.
De aanleiding van voorgenomen wijzigingen moet voorts worden
gezocht in het feit, dat artikel 57 van de Overgangsbepalin
gen, behorend bij de inwerkingtreding van de nieuwe bepalin
gen met betrekking tot de stichtingen (Boek 2 Burgerlijk Wet
boek), bepaalt, dat het bestuur van een stichting verplicht
is een notariële akte van oprichting te verlijden in geval
een akte van oprichting ontbreekt of niet voldoet aan de
vereisten, neergelegd in artikel 286 van het Burgerlijk Wet
boek