aan de raad der
gemeente Breda
Fb/29984
6-7-1978
Bijlage nr. 295
Voorstel van burgemeester en
wethouders tot vaststelling
van de "Parkeergeldverorde-
ning 1979"-
Bij de wet van 24 december 1970, Stb.608, tot wijziging van de
bepalingen inzake gemeentelijke en provinciale belastingen is
^in artikel XVI, tweede lid, bepaald dat voor zover de inhoud
van een gemeentelijke belastingverordening niet in overeenstem
ming is met de nieuwe wettelijke bepalingen, mede omdat deze
verordening is vastgesteld vóór de inwerkingtreding van de ge
noemde wet, deze verordening met ingang van 1 januari 1979 ver
valt
In de thans vigerende "parkeergeldverordening" is geen bepaling
opgenomen die strijdig is met de nieuwe wetgeving,
flaar onze mening dient deze verordening toch te worden gewijzigd
omdat de nieuwe wettelijke bepalingen het ook mogelijk maken de
bevoegdheden met betrekking tot de heffing en invordering van een
belasting te delegeren aan een of meerdere gemeenteambtenaren.
In de na 1 januari 1975 vastgestelde gemeentelijke belastingver
ordeningen heeft Uw raad van deze delegatiebevoegdheid steeds ge
bruik gemaakt.
In de "parkeergeldverordening", vastgesteld op 7 december 1966,
is deze delegatiemogelijkheid nog niet opgenomen.
'Ie U thans aangeboden ontwerp-verordening "Parkeergeldverordening
™1979" voldoet aan de in de genoemde wet gestelde eisen, terwijl in
artikel 7 ons college de bevoegdheid wordt verleend een of meerdere
gemeenteambtenaren aan te wijzen ten einde in onze plaats te treden
met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepalingen
betreffende de heffing en invordering van het parkeergeld.