bij bijl.nr.343 -8- mentenwet; d. te verwachten is, dat door het slopen het stadsbeeld of Artil het lands'ohapsbeeld zal worden geschaad, tenzij voldoende Artil waarborgen aanwezig zijn dat op de plaats van het.te slo- aans< pen bouwwerk binnen redelijke termijn zal worden gebouwd er rechl te realiseren bebouwing bijdraagttot het stadsschoon. Aan genoemde waarborgen wordt geacht te zijn-voldaan indie, Artil 1. een bouwvergunning is verleend; Van i 2. een bankgarantie, ten bedrage van ten hoogste eenvijfde luide gedeelte van de door burgemeester en wethouders geschfj, "Het bouwkosten en gebonden aan een bepaalde vervaldatum, is waar\ verleend. ning 2. Een besluit tot weigering van een sloopvergunning is met in Ij redenen omkleed. 3. Tegen een besluit, als bedoeld in lid 2, kan de aanvrager Artil binnen een maand na de dag, waarop het afschrift van het xn a] besluit is verzonden, in beroep komen bij de gemeenteraad. door 4. In bijzondere gevallen kan vrijstelling worden verleend va; n^e v het bepaalde in lid 1 onder d. 1 en d. 2. Artikel 305d Intrekking van de sloopvergunning Artil 1. Burgemeesteren wethouders kunnen een sloopvergunning bij in ai een met redenen omkleed besluit intrekken, indien binnen vervE zes maanden na dagtekening van de sloopvergunning geen in ij begin met de werkzaamheden is gemaakt of de werkzaamheden, nadat hiermede is aangevangen, niet geregeld worden voort# Artil 2. Tegen een besluit, als bedoeld in lid 1, kan de houder vj^ jn al sloopvergunning binnen een maand na de dag, waarop het al- f schrift van het besluit is verzonden, in beroep komen bij de gemeenteraad. Artit In ai Artikel XXV In artikel 323, lid 2 wordt "50" vervangen door "40". Artikel XXVI In artikel 331, lid 1 wordt "100" vervangen door "40".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1506