7. Wi
co
co
bijl. nr. 351
de vleeskeuringswet opgelegd. De facto is de aanwijzing van de
gemeente Breda op basis van dit artikel geschied. Artikel 20,
3e lid, is bij wet van 4 juli 1957 met ingaing van 16 februari
1958 vervallen. me
5.2. Artikel 5 vervalt.
Per 1 januari 1978 is eveneens artikel 5, 2e lid (oud) van de 00
vleeskeuringswet gewijzigd. Het uitgangspunt, dat elke gemeente
over een zogenaamde noodslachtplaats moet kunnen beschikken is
niet langer gehandhaafd. Derhalve kan artikel 5 sub a vervallei||
Het inrichten èn instandhouden van een of meer lokaliteiten,
alwaar voorwaardelijk goedgekeurd vlees in het klein onder toe
zicht kan worden verkocht is geen taak die bij of krachtens de
wet aan de gemeenten is opgelegd. Het exploiteren van een zoge
naamde vrijbankwinkel wordt dan ook door het ministerie van
volksgezondheid en milieuhygiëne niet tot een vleeskeuringstaak
gerekend. Derhalve kan artikel 5 sub b vervallen. Vanaf de in-
werkingstreding van de destructiewet per 15 februarie 1958
zijn de bepalingen ten aanzien van de destructie van afgekeurd
materiaal in de vleeskeuringswet vervallen. Derhalve kan artikel
5 sub c vervallen.
5.3- Artikel 9, 4e lid vervalt.
Nu artikel 5 van de gemeenschappelijke regeling kan vervallen
kan artikel 9» 4e lid, eveneens vervallen.
5.4. Artikel 15 vervalt.
In feite wordt reeds lang geen jaarverslag meer gemaakt. Daarom' w
wordt voorgesteld deze bepaling te schrappen.
6. Krachtens het bepaalde in artikel 16 van de gemeenschappelijke re
geling behoort bij wijziging van de regeling, waartoe de samen
werkende gemeenten besluiten, de commissie van advies, bedoeld in
artikel 10 van de gemeenschappelijke regeling te worden gehoord.
Deze heeft zich in haar vergadering van 28 september 1978 met
het concept-besluit akkoord verklaard.