bijl. nr. 359
-5-
Wij zullen in enkele hoofdlijnen een beoordeling van het onderhavige
rapport geven.
a. De produktie-systemen
Het Centrum stelt voor de productie van warmte en elektriciteit
in kleine eenheden, die in of nabij het woongebied zijn gesitu
eerd, te laten plaatsvinden (decentraal). Het K.E.M.A.-rapport
heeft het betrekken van warmte uit bestaande eenheden in de
Amercentrale uitgewerkt (centraal).
Gesteld moet worden dat beide systemen technisch mogelijk zijn en
voorkeur slechts kan worden uitgesproken door beschouwing van de
voorliggende situatie.
In de studie van de K.E.M.A. zijn diverse decentrale varianten
bekeken, doch verworpen omdat ze energetisch en economisch minder
bevredigend waren.
In het geval Breda meent de PNEM, gesteund door het K.E.M.A.-
rapport, dat de feitelijke situatie van dien aard is dat zij voor
dit projekt geen medewerking kan verlenen aan de oprichting van
productie-eenheden in Breda.
De vergunning om zelf elektriciteit te produceren is zonder wij
ziging van de provinciale verordening* niet haalbaar.
Provinciaal blad 1912, nr. 17, ligt ter visie.
Milieu
De gedecentraliseerde opstelling van productie-eenheden in de
woonwijken veroorzaakt een vergroting van de milieubelasting op
leefniveau (luchtverontreiniging, geluids- en trillinghinder en
een koelwaterlozingsprobleem).
Door kostbare technische voorzieningen kan dit worden bestreden.
Het voorgestelde gedecentraliseerde (K.E.M.A.) project geeft
door het aanhaken aan een bestaande centrale geen grotere milieu
belasting.
Een gedecentraliseerde opstelling zal in Breda-Noord extra moei
lijk zijn omdat een productie-eenheid in een bestaande woonwijk