bijl. nr. 359 -8- tot hogere investeringen in de woningen. Financieel-Economische beschouwing. Het Centrum becijfert voor zijn plan een voordelig resultaat van 62,4 miljoen gulden. Een nadere toetsing onzerzijds leert dat dit bedrag gecorrigeerd moet worden. Het Enwa meent zelfs dat een gerede kans aanwezig is dat de 62,4 positief omslaat in 40 miljoen verlies. Het Centrum zegt lagere investeringen nodig te hebben voor zijn plan, doch met de correcties voor te laag ingeschatte investeringen worden door Enwa de investeringen voor het Centrum plan zelfs hoger geschat dan de 150 miljoen van het K.E.M.A.- project. De gegeven becijferingen 62,4 miljoen positief contra 40 miljoen negatief zijn in bijlage II bij dit voorstel geadstru eerd. Het college meent dat na aanbrenging van deze correcties er geen voorkeur kan worden uitgesproken voor het plan van het Centrum voor Energiebesparing. h. Rijksbijdrage. Het streven van de rijksoverheid blijkt uit een citaat uit de me morie van toelichting op de begroting van economische zaken voor 1979: "Bij de verdere ontwikkeling van stadsverwarming zal prioriteit gegeven worden aan projecten, waarbij gebruik gemaakt wordt van afvalwater van bestaande centrales. Het beleid zal er voorts op gericht zijn te bevorderen dat voor de toekomstige stadsver- warmings-projecten kolen en/of olie als primaire brandstof inge zet worden, zodat er sprake kan zijn van een reële aardgasbe sparing". Door het centrum wordt voorgesteld om warmtekracht te bedrijven in met aardgas gestookte eenheden. Daardoor wordt geen aardgas bespaard, doch als gevolg van het feit dat ook elektriciteit wordt opgewekt, wordt zelfs meer aardgas gebruikt dan bij toe passing van individuele warmtebronnen per woning. Overheidssteun voor een dergelijk project is door ons niet met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1590