bijl, nr. 365
-4-
voorzieningen gronden af te staan aan de gemeente en/of
hiervoor een reële bijdrage aan de gemeente te betalen,
danwel deze zelf aan te leggen en om niet aan de gemeente
over te dragen.
Er behoeft naar het oordeel van verzoekster geen twijfel
over te bestaan, dat omtrent dergelijke kwesties in rede
lijk overleg tussen de gemeente en verzoekster een regeling
zal kunnen worden getroffen.
4) Bij beslissingen omtrent de vraag of onteigening al of nil^
noodzakelijk moet worden geacht, wordt door de Kroon soms
in de overwegingen betrokken, dat het in een bepaald ge
val onzeker is of de eigenaar, die het bestemmingsplan
zelf wil realiseren, dit plan wel zal willen uitvoeren op
een wijze, die in overeenstemming is met het publiek be
lang van de gemeente. Deze onzekerheid betrof dan de vraag
of de eigenaar bereid was datgene te bouwen - met name
sociale woningbouw - waaraan de gemeente gelet op haar
taak de bevolking te huisvesten, het meeste behoefte had,
met andere woorden onzekerheid over de aard van de te
bouwen woningen, danwel de gegadigden aan wie deze woning
verkocht c.q. verhuurd zouden worden.
Gewezen wordt door verzoekster op bijv. het K.B. van
11-4-1974 (Nieuwei-kerk aan den IJssel) en 14-2-1976 (Veenen
daal)
Verzoekster wijst er met nadruk op dat dit element in casu
geen enkele rol speelt. Het bestemmingsplan voorziet niet
in woonbebouwing, doch uitsluitend in de realisering van
de navolgende bestemmingen:
kantoren, handel en nijverheid, bedrijven, beplantings-
strook en verkeersdoeleinden.
Verzoekster is volkomen in staat en bereid om de bestem
mingen, welke aan de haar in eigendom toebehorende gronden
zijn gegeven - te weten bedrijven en kantoren, handel en
nijverheid - te verwezenlijken in overeenstemming met het