bijl. nr. 365
-8-
G-enoemde 6100 m2 zijn nog niet aan Albada Jelgersma gele
verd, omdat op zijn verzoek in verband met de betaling van
B.T.W. het transport is uitgesteld.
Voorts merken wij op, dat het huidige Albada Jelgersma-concern
gevestigd is op een terrein met een oppervlakte van 17.520 m2,
zodat met beide bovengenoemde verkopen zijn huidige terrein
meer dan verdubbeld wordt. ad 4
Wij zijn van mening, dat met betrekking tot het gebied Molen-
eind-Oost een vestiging van het Albada-Jelgersma-concern ge-
toetst dient te worden aan o.m. de hierboven door ons genoemde
criteria. Daarnaast vinden wij, dat niet dit concern, maar
het gemeentebestuur het beleid t.a.v. vestigingen dient te
bepalen. Dit geldt niet alleen ten aanzien van een vestiging
van Albada Jelgersma zelf, maar ook ten aanzien van andere
bedrijven, die op het overblijvende gedeelte van de gronden,
die niet benodigd zullen zijn - zoals in het bezwaarschrift
wordt gesteld - voor een vestiging van Albada Jelgersma.
ad 2. In het kader van hetgeen wij hiervoor reeds tot uitdrukking
hebben gebracht, achten wij het van geen belang, dat verzoek
ster financiëel en technisch in staat is het bestemmingsplan ad 5
op de haar in eigendom toebehorende gronden te verwezenlijken.
Wij zijn van mening, dat de ontwikkeling van het gebied in
de eerste plaats een zaak is, die de gemeente aangaat.
Voorkomen dient te worden, dat het door Uw raad geformuleerde
beleid in ernstige mate wordt doorkruist.
Een eerste voorwaarde voor een goede realisering van dat be
leid is, dat de gemeente zelf over de gronden kan beschikken.
Dit is tevens noodzakelijk om de uit te geven gronden tegen
een door Uw raad vastgestelde prijs te verkopen. Een eendui
digheid van beleid is ook in dat verband noodzakelijk.
ad 5. Het is inderdaad juist, dat het niet de gedachte van de wet
gever is geweest, dat het uitvoeren van een bestemmingsplan
of een gedeelte daarvan door particulieren een onjuist of on
gewenst iets zou zijn.
Deze stelling is hier ook niet aan de orde.