bijl. nr. 373
-4-
het daarom gewenst aan de richtlijnen criteria toe te voegen
die bij de besluitvorming worden betrokken. Deze criteria heb
ben betrekking op een aantal zaken die formeel niet binnen de
richtlijnen gebracht kunnen worden, maar die wel van belang zijn
om te komen tot een evenwichtige afweging van de aanvragen.
3. Advies aportadviesraad
Nadat ons college de richtlijnen voorlopig had vastgesteld heb
ben wij de Spar verzocht ter zake van advies te dienen. Het
door de sportadviesraad uitgebrachte advies ligt voor U ter in.—
zage.
3.1. Richtlijnen
Overeenkomstig het advies van de Spar hebben wij de voorlopige
richtlijnen op twee punten aangepast aan het advies. Op drie
andere punten menen wij het advies van de Spar niet te moeten
volgen en wel om de volgende redenen.
De sportadviesraad huldigt het standpunt, dat de richtlijnen
niet beperkt moeten worden tot sportclubhuizen maar zouden moe
ten gelden voor alle sportvoorzieningen buiten de primaire en
secundaire accommodatiesfeer. Wij delen deze visie van de Spar
en gaan er vanuit, dat een definitieve regeling meer kan omvat
ten dan alleen sportclubhuizen. Op practische gronden achten wij
het echter ongewenst reeds nu de werkingssfeer van de richtlij
nen uit te breiden.
Na de invoering van de richtlijnen zal een experimentele periode,
nodig zijn om de nodige ervaring op te doen. Wij menen, dat een
zeer breed werkingsveld - met alle versnippering die daar het
gevolg van zal zijn - niet de ideale methode is om in een tijds
bestek van ca. twee jaar ervaring op te doen. Wij gaan er ver
der vanuit, dat het budget in het eerste en tweede jaar - ge
zien de investeringen - tamelijk beperkt is, waardoor het zich
nauwelijks leent om een breed scala van investeringen te subsi
diëren.
Wij menen ons daarom vooralsnog te moeten beperken tot één on
derdeel van de accommodatiesector. De keuze is daarbij gevallen
op sportclubgebouwen en wel om twee redenen: