bijl. nr. 373
Het is gebleken, dat sportclubgebouwen in een aantal gevallen
in niet onbelangrijke mate hebben bijgedragen aan de bevorde
ring van de sociale functie, die sportverenigingen in een be
paalde omgeving vervullen. Mede dankzij de aanwezigheid van
sportclubgebouwen hebben verenigingen zich kunnen ontwikkelen
tot veel meer dan alleen een plaats waar de beoefening van een
of andere tak van sport mogelijk is.
Sr kan ook niet aan worden voorbijgegaan, dat sportclubgebouwen
mede dankzij de zelfwerkzaamheid van een groot aantal vrijwil
ligers binnen de verenigingen - een niet onbelangrijke bron van
inkomsten zijn gaan vormen voor veel verenigingen. Juist deze
ontwikkeling heeft tot gevolg, dat tal van activiteiten ont
plooid en voorzieningen tot stand gebracht zijn kunnen worden
waardoor zowel aan de sociale als aan de sportfunctie meer in
houd gegeven kan worden.
Oe geadviseerde toevoeging aan artikel 6 lid 1 t.w.s "onder
ontbindende voorwaarde" achten wij ongewenst. Het vaststellen
van richtlijnen heeft immers mede tot doel de subsidie-aanvra
ger meer duidelijkheid en rechtszekerheid te verschaffen. Het in
e richtlijnen creëren van een mogelijkheid om over te gaan tot
ubsidieverlening onder een ontbindende voorwaarde ondergraaft
de beoogde rechtszekerheid.
Bij de voorwaarden voor de richtlijnen (2.3.) zijn wij reeds
uitvoerig ingegaan op de wenselijkheid van het streven van de
Verenigingen naar een zo groot mogelijke bijdrage van derden.
3p grond van het belang, dat wij aan dit streven hechten achten
wij het alleszins verantwoord in dezen af te wijken van het ad
vies van de Spar. Wij hechten eraan U erop te wijzen, dat arti
kel 6 lid 2 niet is opgenomen om de gemeentelijke verantwoorde-
ijkheid te omzeilen of het gemeentelijk aandeel te verkleinen
maar juist dient om het "eigen" verenigingsaandeel te vermin
deren.
3.2. Budget begroting 1978
Se sportadviesraad heeft geadviseerd het budget voor de uitvoe-