bijl. nr. 394
-2-
Wij zijn met de inspecteur voor het buitengewoon onderwijs van
mening dat de werkzaamheden van de schoolhoofden de laatste jaren
sterk zijn toegenomen en dat het nodig is dat een hoofd van een
school voor buitengewoon onderwijs een gedeelte van zijn taak over
draagt aan een daartoe aan te wijzen plaatsvervangend hoofd.
Het is ons inziens gerechtvaardigd om aan deze aangewezen plaats
vervanger, voor de door hem te leveren extra prestaties, een belo
ning toe te kennen.
In dit kader kan 15$ van de zogenaamde hoofdenmarge als een rede
lijke vergoeding worden beschouwd.
Het is ons bekend, dat^deputeerde staten van Woord-Brabant aan
een vastgestelde regeling, waarbij een toelage tot een bedrag gelijk
aan 15$ van de hoofdenmarge werd toegekend, hun goedkeuring hebben
gehecht
Onder hoofden-marge wordt verstaan het voordelig verschil tussen
het maandsalaris dat belanghebbende zou genieten indien hij als
hoofd van de school was aangesteld en zijn werkelijk maandsalaris.
De marge varieert naar schoolgrootte, akte-bezit en leeftijd.
De toelagen die uitbetaald worden krachtens een regeling artikel
23 lid 2 en artikel 194 lid 1 komen in principe voor rekening van
de gemeente. Van het ministerie van financiën is echter een circu
laire ontvangen (d.d. 12-1-1978 kenmerk 477-7118) waarin wordt me
degedeeld dat de kosten voortvloeiende uit de artikelen 23 en 194
van het Besluit Buitengewoon Onderwijs 1967 als noodzakelijke kosten
van de school worden aangemerkt. Dit betekent, dat deze uitgaven
in het kader van de onderwijsuitkering ten behoeve van het buitenge
woon onderwijs zullen worden terugontvangen.
De desbetreffende kosten kunnaibecijferd gaan worden op 18.360,
De begrotingswijziging hiervoor is voor U ter inzage gelegd.
Op grond van het vorenstaande stellen wij U raad voor bijgaande
ontwerp-regeling vast te stellen.
Ons college doet dit voorstel overeenkomstig het advies van de com
missie voor het onderwijs.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Merkx burgemeester.
van der Dar
secretaris.