bij bijl. nr. 400 II/ 3~
Besluitvorming
Artikel 9.
Als bij de behandeling van enig onderwerp, bedoeld in artikel 8,
lid 1door de meerderheid van de commissie overeenstemming wordt
bereikt, voert het hoofd van dienst het besluit van de commissie
uit, tenzij hij de uitvoering ervan niet met zijn verantwoorde
lijkheid in overeenstemming kan brengen. In dat geval schort hij
de uitvoering van dat besluit op en deelt dit zo spoedig mogelijk
mee aan de gekozen leden van de medezeggenschapscommissie.
Artikel 10.
1Indien de voorzitter de uitvoering van een besluit opschort
kunnen de gekozen leden zich binnen twee weken, nadat dit hen
is medegedeeld, schriftelijk tot burgemeester en wethouders
wenden met het verzoek om voorziening. Een afschrift van dit
verzoek zenden zij aan de voorzitter.
2. Binnen 6 weken na ontvangst van het in het vorige lid bedoelde
verzoek treffen burgemeester en wethouders een voorziening, na
de gekozen leden en de voorzitter gehoord te hebben en doen
daarvan per ommegaande schriftelijk mededeling aan de gekozen
leden. Een afschrift van deze mededeling zenden zij aan de voor
zitter.
3. De in lid 2. bedoelde voorziening treedt in de plaats van het
opgeschorte besluit.
4. Is de in lid 1. bedoelde voorziening niet gevraagd binnen de
in dat lid genoemde termijn, dan kan de voorzitter overeenkom
stig zijn inzichten besluiten. Dit besluit deelt hij terstond
aan de gekozen leden mee.
5. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter, onverminderd het
bepaalde in de leden 1. en 2., een voorlopige voorziening tref
fen, waarvan hij mededeling doet aan de gekozen leden en burge
meester en wethouders.
Artikel 11.
1. Indien bij de behandeling van enig onderwerp, bedoeld in ar
tikel 8. de commissie niet tot een besluit kan komen, doet
de voorzitter, indien het onderwerp daar aanleiding toe geeft,
daarvan mededeling aan burgemeester en wethouders.
2. Indien het onderwerp dit naar hun mening vereist, nemen burge
meester en wethouders terzake een beslissing. In spoedeisende
gevallen kan het hoofd van dienst een voorlopige voorziening
treffen. Van deze voorziening doet hij onverwijld mededeling
aan de medezeggenschapscommissie en aan burgemeester en wet
houders
3. Indien verschil van mening bestaat ten aanzien van de vraag
of een onderwerp al of niet valt binnen de bevoegdheid van het
hoofd van dienst, wordt gehandeld als omschreven in het eerste
lid; burgemeester en wethouders beantwoorden de betreffende
vraag zo spoedig mogelijk.
Artikel 12.
1Indien het oordeel van de medezeggenschapscommissie naar aan
leiding van een in artikel 8., lid 2., bedoeld verzoek niet
eenstemmig is, worden de onderscheiden zienswijzen aan burge
meester en wethouders bekend gemaakt.
2. Indien de beraadslaging over het verzoek leidt tot een eens
luidend oordeel van de meerderheid van de commissie, kunnen
aan het oordeel van de commissie voorstellen worden verbanden.