bij bijl.nr.400
III/"3"
Allereerst is het voor plaatsvervangende leden niet goed mogelijk
incidenteel op een bevredigende wijze te functioneren, tenzij
men ze als volwaardige leden beschouwt.
Daarnaast wordt het contact met de achterban door dit instituut
niet bevorderd.
En tenslotte wordt de verantwoordelijkheid van de leden van de
medezeggenschapscommissie bij het wegvallen van plaatsvervangen
de leden sterker benadrukt.
Artikel 7.
Vooralsnog is niet gekozen voor een gekozen voorzitter of secre
taris. Ofschoon men bij de constructie van een gekozen voorzitter
het hoofd van dienst een kwaliteitszetel zou kunnen toekennen en
zo zijn inbreng in de commissie veilig zou kunnen stellen, is die
inbreng in de meeste medezeggenschapscommissies toch van een zo
danige aard dat het onvermijdelijk lijkt hem, minstens voorlopig,
nog qualitate qua voorzitter te doen zijn. Waar bovendien medezeg
genschap is gericht op beïnvloeding van de besluitvorming, lijken
de mogelijkheden daartoe bij deze constructie het grootst.
Artikel 8.
Als een van de uitgangspunten is eerder genoemd: het bestaan of
tot stand brengen van besluitvormingsprocessen, waarbij personeels
leden op ieder niveau betrokken zijn. Ten aanzien van de onder
werpen is daarbij vooralsnog geen beperking aangebracht. Artikel
8 is een doortrekken van deze lijn. Alle onderwerpen die de dienst
betreffen en binnen de bevoegdheid van het hoofd van dienst liggen
kunnen in de medezeggenschapscommissie aan de orde komen. Nader
wordt aangegeven welke zaken in ieder geval, en wel tijdig, door
het hoofd van dienst aan de medezeggenschapscommissie moeten wor
den voorgelegd. Het "kunnen" bespreken wekt de schijn van een te
grote vrijblijvendheid; de opvatting is dan ook gehoord dat meer
de nadruk gelegd zou moeten worden op de bespreekplichtBoven
dien zou in dit artikel niet slechts over een controlerende be
voegdheid maar ook over een instemmingsbevoegdheid gesproken moe
ten worden
Het is evenwel duidelijk dat het "kunnen" niet zo mag worden uit
gelegd, dat sommige onderwerpen, die de dienst betreffen, niet
besproken worden. In overleg met de agendacommissie wordt een ver
gaderagenda vastgesteld en in artikel 15, lid 3 wordt de bevoegd
heid van de leden om agendapunten in te dienen aangegeven.
Het spreekt vanzelf dat b.v. een sociaal statuut voor de tak van
dienst, een werktijd- of vakantieregeling, een maatregel op het
gebied van veiligheid, de gezondheid of hygiëne niet vastgesteld
of gewijzigd kan worden dan na bespreking in de medezeggenschaps
commissie
In de artikelen 9, 10 en 11 wordt de besluitvorming van de mede
zeggenschapscommissie zodanig geregeld dat de bevoegdheidsom
schrijving van artikel 8 verder gaat dan slechts een controlerende
bevoegdheid
Ten aanzien van lid 1, sub b, moet worden opgemerkt dat hiermee
niet is bedoeld enige bevoegdheid van de vakorganisaties aan te
tasten. Wel is op deze manier geprobeerd de verantwoordelijkheid
in eerste instantie daar te leggen waar ze naar onze mening thuis
hoort, namelijk bij de direct betrokkenen. Wij zijn van plan ini
tiatieven in deze die op dat niveau vorm hebben gekregen ter ken
nis te brengen van de commissie voor gemeentelijk overleg in per
soneelszaken, zodat die altijd nog de mogelijkheid heeft te rea
geren