bijl. nr. 403
- 2 -
Voor deze groep (16 - 18-jarigen) dient een nieuwe onderwijs
voorziening te worden getroffen. De bewindslieden spreken de wens
uit over te gaan tot de inrichting van een maximaal twee-jarige
voorziening, met een full- en part-time variant, waarin het
participerend leren een belangrijke rol zal spelen.
Doelstelling van de nieuwe voorziening is het bieden van onderwijs
aan de onderwijsvragende die de eerste cyclus van het voortgezet
onderwijs heeft doorlopen, van onderwijsleersituaties die hem in
staat stellen zichzelf in relatie tot de hem omringende wereld
en onder begeleiding te vormen tot beginnend beroepsbeoefenaar
c.q. het niveau vergelijblaar met dat van het primair leerling
wezen.
Bij de inrichting van dit onderwijs zullen de verworvenheden van het
middelbaar beroepsonderwijs (m.b.o.), beroepsbegeleidend onderwijs
(b.b.o.), vormingswerk (v.w.) en lager beroepsonderwijs (l.b.o.)
van groot belang zijn.
Vele varianten in breedte en diepte, uitgedrukt in certificaten,
zijn mogelijk.
De voorziening kan een beroepsopleidende, een oriënterende en een
schakelende fase omvatten.
Met name bij de beroepsopleidende programma's zal een goed even
wicht moeten worden gevonden tussen de beroepsopleidende, de per-
soonsvormende en de maatschappij-oriënterende componenten.
Toegelaten zullen worden allen die tenminste tien jaar dagonderwijs
hebben gevolgd of de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt.
Bij integrale invoering, die in 1981 plaats zal moeten vinden,
zullen de nieuwe onderijsvoorzieningen worden geplaatst in de
tweede cyclus van het voortgezet onderwijs.
Bij circulaire*) van 9 november 1978, VO/VB-2102 heeft de staats
secretaris van onderwijs en wetenschappen medegedeeld, dat er een
algemene maatregel van bestuur in voorbereiding is die het mogelijk
maakt om per 1 augustus 1979 een aantal proefprojecten (tussen de
20 en 40) voor bekostiging uit 's rijkskas in aanmerking te nemen.