bijl. nr. 415
- 4 -
nu de brandweercommandanten de mogelijkheid bieden van de
technische commissie deel uit te maken. Op zichzelf bestaat
hiertegen geen bezwaar, doch wij menen, dat in de regeling
moet worden vastgelegd, dat deze commandanten en evenzeer
de Bredase brandweer-commandant in de technische advies
commissie zitting hebben. Daarnaast is er dan nog plaats
voor 5 andere commandanten, waardoor een redelijke vertegen
woordiging van het brandweer-potentieel in het gebied van het
stadsgewest wordt verkregen. Wij zouden daarom het tweede
lid van artikel 3 van de beheersverordening brandweer in
die zin willen zien geredigeerd.
2. Ten aanzien van deze technische adviescommissie bestaat onze
kerheid over de vraag, wie de leden van de commissie benoemt
en ontslaat. Thans maakt de commissie zelf uit hoeveel leden
zij telt, zij het met inachtneming van het in de beheersver
ordening voorgeschreven maximum. Benoeming vindt plaats door
de bestuurscommissie. Er is echter geen duidelijkheid hierom
trent
lid 1 van artikel 3 bepaalt, dat de gewestraad een commissie
instelt, doch deze bepaling schijnt aldus te worden opgevat,
dat de gewestraad slechts vaststelt, dat er een technische
adviescommissie is, waarna de leden op boven aangeduide wijze
worden benoemd.
Om aan deze bezwaren tegemoet te komen, zou de tweede volzin
van het tweede lid van artikel 3 kunnen worden geredigeerd
in die zin, dat komt vast te staan, wie benoemt.
Samenvattend zijn wij van mening, dat het tweede lid van artikel
3 van de beheersverordening brandweer zou moeten luiden als volgt
"2. De technische adviescommissie bestaat uit de gewestelijke
brandweercommandantde commandanten van de brandweerkorp
sen van Breda, Etten-leur en Oosterhout en uit vijf comman
danten of ondercommandanten van de brandweren van de
overige deelnemende gemeenten. De commissie-leden worden
door de bestuurscommissie benoemd <-r ontslagen na overleg