I
bijlage nr. 59
het een uitgemaakte zaak, dat toepassing van stadsverwarming alleen
overwogen kan worden als de verbruiker qua kosten en qua comfort
niet in een ongunstiger positie komt te verkeren dan bij gebruik
van aardgas voor centrale verwarming. Daartoe zal een stadsverwar
mingssysteem aan de volgende vereisten moeten voldoen:
- er zal een zodanig tarief voor de geleverde warmte moeten worden
gehanteerd, dat het de verbruiker gemiddeld niet meer kost dan
iemand, die aardgas gebruikt voor centrale verwarming. Deze eis
klemt te meer, indien in de nieuwe woonwijk geen aardgas voor
ruimteverwarming wordt geleverd;
- de verbruiker zal de toevoer van warmte naar zijn woning naar
eigen believen moeten kunnen regelen;
- er dient een acceptabele meting van het verbruik plaats te vinden,
op basis waarvan met de verbruiker wordt afgerekend.
In meergenoemd interimrapport wordt aangetoond, dat het mogelijk is
aan deze vereisten te voldoen.
4. Moet bij stadsverwarming ook aardgasleverins; plaatsvinden?
Als aan de vereisten, als hiervóór onder 3 omschreven, is voldaan,
zal er voor de verbruiker nauwelijks verschil tussen levering van
aardgas en levering van warmte uit het stadsverwarmingsnet bestaan.
In het eerste geval heeft de verbruiker het verbrandingsproces in
huis, in het tweede geval wordt hem het eindprodukt warmte thuis
geleverd.
Ook in een ander opzicht, namelijk de keuzemogelijkheden uit de ter
beschikking staande middelen om in ruimteverwarming te voorzien,
verandert er weinig. In het rapport van de Beleidsadviesgroep wordt
dit probleem als volgt benaderd: nu kan de verbruiker kiezen uit
aardgas en olie; bij stadsverwarming is er keuze tussen stadsver
warming en olie.
Minder reële mogelijkheden als kolen zijn hier buiten beschouwing
gelaten.
Zou nu naast stadsverwarming toch ook aardgas voor ruimteverwarming
geleverd worden dan wordt het aantal alternatieven uitgebreid van
in principe twee tot in principe drie. Een dergelijke situatie zou