bijl. nr. 79 -2- 4. het beleid van het ministerie van C.R.M. met betrekking tot O.B.S.-gebieden is weinig flexibel: bestaande territoria komen bijna niet van de O.B.S. titel af en titels voor nieuwe territoria kunnen niet of nauwelijks worden verkregen; 5. samenhangend met punt 3 en 4: gegeven de huidige opzet en het beleid met betrekking tot O.B.S.-gebieden is het niet mogelijk om in buurten met gelijksoortige problematiek, maar niet als O.B.S.-buurt aangewezen, de werksoorten van het 0.B.S. in te zetten. Eind 1975 hebben het ministerie van C.R.M., de gemeente Breda, het Instituut van Maatschappelijk Welzijn en de Stichting Buurt en Wijkopbouwwerk in principe overeenstemming bereikt over de toekomstige opzet en organisatie van het opbouwwerk in bijzondere situaties. Uitgangspunt hierbij was de overheveling van de O.B.S. werkvormen naar algemene vooorzieningen. Hierdoor kan worden bewerkstelligd dat de inzet van mankracht en middelen in alle in Breda aanwezige buurten met een achter stand beter wordt afgestemd op de behoeften. Op 19 december 1975 werd door bovenstaande instanties besloten tot het instellen van een Stuurgroep Inventarisatie Herstructu rering O.B.S. welke als belangrijkste taak had: het inventariseren van de probleemvelden welke zich bij de herstructurering zouden voordoen en het aangeven van wegen waarop de herstructurering c.q.( overdracht van de verschillende werksoorten naar algemene voor ziening geëffectueerd zou kunnen worden. Het overleg binnen de Stuurgroep heeft tot de volgende conclusies geleid: (neergelegd in een in juni 1976 uitgebracht "Inventarisatie rapport inzake de herstructurering O.B.S.").* a. de 11 in het kader van het O.B.S. werkzame maatschappelijk werkers per 1 januari 1977 over te laten gaan naar een nieuw te vormen afdeling algemeen maatschappelijk werk binnen het 1.M.W.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 384