aan de raad der
gemeente Breda
Bijlage nr. 89
K/18681
25-1-1 978
Voorstel van Burgemeester en
wethouders met betrekking tot
het subsidieverzoek van het
vormingsinstituut West-Brabant
voor 1978.
Op 1 december 1977 heeft het bestuur van het Vormingsinstituut
West-Brabant zich tot ons college gewend met het verzoek het
toegekend subsidie 1977 0,10 per inwoner) voort te zetten
voor 1978.*)
Het bestuur wijst er in het verzoek op dat bij het verzoek voor
1977 verwacht werd dat de verschillende overheden in de loop van
1977 met elkaar in overleg zouden gaan over de vraag wie vanaf
1978, in het kader van de rijksbijdrageregeling vormings- en
ontwikkelingswerk voor volwassenen, de subsidient van het vor
mingsinstituut zou worden.
Zowel uit het ontwerp voor een eerste plan van voorzieningen en
een programma van activiteiten voor 1978 van de provincie, als
uit de ontwerp nota culturele zaken van de provincie, zou af
geleid kunnen worden, dat de gedachtengang zich in die richting
ontwikkelde, dat voor de komende periode de provincie groten
deels de verantwoordenjkesubsidient zou worden.
Kortelings is het bestuur in een gesprek met de gedeputeerde
Van der Werff gebleken, dat het provinciale bestuur van mening
is dat de verantwoordelijkheid van de gemeenten/gewesten in
H West-Brabant voor het Vormings-instituut toch uitgebreider
zou moeten zijn, dan aanvankelijk uit bovengenoemde nota's
op te maken zou zijn. Omdat het niet mogelijk was om een en
ander reeds voor 1978 helemaal duidelijk te hebben, is met
C.R.M. en de provincie overeengekomen om voor 1978 nog de
regeling uit de experimentele periode toe te passen: hetgeen
er op neer komt, dat de vaste personeels- en organisatiekosten
door C.R.M. en de provincie gesubsidieerd worden en de gemeenten
gevraagd wordt om de variabele projectkosten voor hun rekening
te nemen.