®l
tn
bij bijlage nr. 91
b. het korps dient elke drie jaar ten minste eenmaal deel te
nemen aan een federatief bondsconcours van een der landelijke
federaties of van het Nederlands Verbond van P.T.T.-Sport-
ontwikkelings- en Ontspanningsverenigingen ter vaststelling
van de afdeling, waarin de muziekvereniging bij deze federatie
of bij het Nederlands Verbond van P. l'.T.-Sport-ontwikkelings-
en Ontspanningsverenigingen wordt ingedeeld;
c. na deelname aan boven genoemd federatief bondsconcours dient
het korps aan het college van burgemeester en wethouders mede
te delen de uitslag van bedoeld concours, onder vermelding
van het aantal muzikanten dat aan het concours heeft deelge
nomen, de verplichte en/of keuzewerken, het behaald aantal
punten, alsmede de behaalde prijs; s
d. indien het korps binnen een tijdvak van drie jaren niet aan
een federatief concours deelneemt, ontvangt het een subsidie
gelijk aan het bedrag, dat zou worden ontvangen indien het
korps een afdeling lager geklasseerd zou zijn, totdat subsidie
geheel wordt gestaakt c.q. wederom een federatiefbondsconcours
wordt bezocht;
e. burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de
onder artikel 4, sub b, genoemde voorwaarde, gehoord het over
legorgaan;
f. indien een korps in een andere afdeling wordt ingedeeld, dan
heeft dit reeds hetzelfde jaar consequenties voor de hoogte
van het subsidie;
g. het korps dient ten minste één jaar actief te bestaan.
Artikel 5
a. om voor het in artikel 2 A, sub b. bedoelde subsidie in aan-?
merking te komen dient de leerling-muzikant in opleiding te
zijn bij het korps of een opleiding te volgen aan een muziek
school (zodra deze mogelijkheid bestaat) en ten minste 6 maan
den op de gebruikelijke wijze les te hebben gehad;
b. om voor het in artikel 2 A, sub c, bedoelde subsidie in aan
merking te komen, dient de instructeur van het korps in het bezit te
zijn van een landelijk erkend diploma dan wel over voldoende er-