bijlage nr. 126 zijn hieromtrent dan ook duidelijke afspraken gemaakt. Samenvattend stellen wijnadrukkelijk op het standpunt te staan, dat het onjuist is een apart hoofdstuk "milieubeheer" te creëren, dat aan één collegelid wordt opgedragen. Gelet op de huidige taakverdeling binnen ons college zijn wij van oordeel, dat de zorg, voor het milieu op de juiste wijze binnen ons college is verdeeld en dat in dit opzicht van enige herziening geen sprake behoeft te zijn. 4. AMBTELIJKE COÖRDINATIE Omdat door het gehele gemeentelijk apparaat heen zorg voor het milieu wordt betracht, kan de wenselijkheid van een zekere af stemming tussen de verschillende functies, met betrekking tot activiteiten die directe consequenties voor het leefmilieu hebben, niet worden ontkend. Enige jaren geleden is er sprake geweest van een tamelijk uitge breide groep ambtenaren, die heeft geopereerd onder de benaming "milieuberaad" Deze groep is - wellicht door haar grootte en samenstelling - ver waterd. Toch vond er wel enige coördinatie plaats, veelal geïnitieerd door de afdeling Bestuur en Kabinet ter secretarie. Wij hebben hierom trent echter moeten vaststellen dat op deze afdeling te weinig mankracht aanwezig was om de milieuzaken in voldoende mate en op effectieve wijze te behartigen. In voorkomende gevallen werden vanuit deze afdeling wel eens activiteiten ter bevordering van het milieubesef ontplooid, doch deze waren te weinig frequent om wezenlijke zoden aan de milieudijk te zetten. Vandaar dat wij besloten hebben op deze afdeling hiervoor een extra ambtenaar aan te stellen, die op 1 maart 1977 in dienst getreden is. In grote lijnen kan de taakstelling van deze nieuwe functionaris als volgt worden aangeduid. Hij zal zich bezig moeten houden met de uitvoering van de milieu-nota 1973. Naast het entameren van en toezien op de gewemste coördinatie tus sen de gemeentelijke diensten en bedrijven, zal hij ter zake van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 555