bijlage nr. 133 -3- VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 16 maart 1978) de heer Eissens Ik zon het college willen vragen of het eens duidelijk wil aangeven wat voor soort vragen er in de rondvraag thuis horen, opdat daarover geen misverstanden ontstaan. ANTWOORD: Uit het bepaalde in artikel 40, lid 1van het reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad van Breda volgt, dat de voorzitter gelegenheid geeft om na de behandeling van de agenda korte vragen te stellen, die op het bestuur van de gemeente betrekking hebben. Daarbij zij het volgende aangetekend: a. als regel zullen de vragen in de rondvraag niet betrekking hebben op zaken, die in de agende, die zojuist behandeld is, aan de orde zijn geweest. Het valt aan te nemen, dat de leden van de raad al hun vragen bij de behandeling van het agenda punt hebben gesteld. b. het stellen van een vraag in de rondvraag aan het eind van een raadsvergadering brengt een vrij omvangrijke admini stratieve procedure op gang. Gezien de werkzaamheden die ter beantwoording van een vraag moeten worden verricht dient het stellen van vragen in de rondvraag beperkt te worden tot die gevallen, waarin het ge bruik maken van deze mogelijkheid - met uitsluiting van andere, minder gecompliceerde middelen - de enig juiste weg is. c. voor het verkrijgen van informatie van eenvoudige aard met betrekking tot huishoudelijke of procedurele zaken is het dikwijls veel nuttiger contact te zoeken met een lid van het college van burgemeester en wethouders of met het ambtelijk apparaat. In ieder geval gaat zulks aanzienlijk sneller dan de onder b bedoelde procedure.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 601