bij bijl. nr. 193 I verstande dat de in artikel 1, eerste lid, letter a, bedoelde belasting wel wordt geheven van bovenbedoelde gebouwde eigen dommen met hun aanhorigheden en gedeelten van zodanige eigen dommen, voor zover deze eigendommen dienen als woning; 2openbare land— en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken, zoals viaducten, aquaducten, bruggen, tunnels en sluizen. Wijze van belastingheffing. Artikel 8. ^De belastingen worden geheven bij wijze van aanslag. Tenaamstelling Artikel 9. Indien met betrekking tot eenzelfde onroerend goed, hetzij ingeval van gelijksoortig gebruik meer dan één gebruiker, hetzij meer dan één genothebbende krachtens zakelijk recht kan worden aangewezen, wordt de aanslag gesteld ten name van een van hen met toevoeging van de afkorting "c.s.". Aangifte. Artikel 10. Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonderlijk raads besluit vastgesteld. Machtiging tot overdracht van bevoegdheden. Artikel 11 Burgemeester en wethouders kunnen één of meer gemeente-ambtenaren aanwijzen die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing van de be lastingen. Nakoming van verplichtingen. Art ikel 12 De verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen jegens burgemeester en wet houders gelden mede jegens de chef van de afdeling financiën en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 867