bij bijl. nr. 193 V -12- voorwerpen onder, op of boven die grond of dat water worden ver wijderd vóór het verstrijken van^ het jaar, waarvoor de belasting wordt geheven. Deze ontheffing wordt berekend op zoveel twaalfden gedeelten als het aantal kalendermaanden van het lopende jaar bedraagt, welke bij het eindigen van het gebruik of genot van de grond of het water, of bij het verwijderen van de voorwerpen onder, op of boven die grond of dat water, nog niet zijn ingegaan. Artikel 35. Delegatie. Burgemeester en wethouders kunnen een of meer gemeente-ambtenaren aanwijzen die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing of de invor dering van de belasting. Artikel 36. De verplichting als bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene Wet inzake rijksbelastingen jegens burgemeester en wethou ders gelden mede jegens de chef van de afdeling financiën en belas tingen ter gemeentesecretarie. Bevoegd tot het verlenen van afschrijving respectievelijk uitstel van betaling is de chef van de afdeling financiën en belastingen respectievelijk het hoofd van de functie betalingsverkeer. Artikel 37. Betalingen. 1De belasting moet worden voldaan in één ter-mijn, binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet. 2. De belasting voor objecten van tijdelijke aard is bij vooruit betaling in één termijn verschuldigd. 3. De betaling geschiedt uitsluitend door middel van een van ge meentewege verstrekte stortings/ of overschrijvingskaart. Artikel 38. Aangifte. Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonderlijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 885