-6-
bijl. nr. 194
In ons eerste preadvies hebben wij ten slotte vermeld dat beide
groepen op praktische gronden reeds functioneren als stuurgroep,
vooruitlopend op Uw beslissing. Bij het verschijnen van het oor
spronkelijke preadvies bereikten ons signalen vanuit diverse be
trokken instellingen. Op grond van deze reacties is ons voorstel
daarop enige tijd aangehouden. Deze periode is gebruikt voor een
intensief overleg tussen de stuurgroep S.K.E.P. i.o., vertegen
woordigers van genoemde instellingen en ons college. De inhoud van
deze gesprekken had grotendeels betrekking op de taakstelling en
de samenstelling van de stuurgroep, zoals in het preadvies voorge- 7
steld
Enerzijds was er een terechte behoefte aan participatie vanuit de
instellingen, gepaard gaande met een meer principiële benadering
van de taakstelling, anderzijds een meer op de lopende ontwikkeling
geënte benadering. Vanuit de wederzijdse wens in gezamenlijk ver
band in te spelen op de verdere ontwikkelingen in het kader van de
rijksbijdrageregeling sociaal cultureel werk, is naar een oplossing
gezocht waarbij het lopende werk kan worden gecontinueerd en tege
lijkertijd voorbereidend werk wordt gedaan voor de structuur en de
taakstelling na 1 januari 1979.
Dit heeft geleid tot het volgend voorstel, waarmee wij ons kunnen
verenigen:
1Naast de voorgestelde stuurgroep wordt door ons college een voor
bereidingsgroep rijksbijdrageregeling sociaal-cultureel werk in
het leven geroepen. Omtrent de samenstelling van deze voorberei- f-
dingsgroep zullen ons college vanuit het particulier initiatief
op korte termijn voorstellen bereiken, waarbij de gedachten uit
gaan naar een samenstelling van zes niet-ambtelijke leden, aan
gevuld met de door ons in verband met de taakstelling noodzake
lijk geachte ambtelijke vertegenwoordiging.
De voorbereidingsgroep heeft tot taak te adviseren over:
- de structuur na 1 januari 1979» die in Breda op grond van de
rijksbijdrageregeling sociaal-cultureel werk gewenst is;
- de taakstelling na 1 januari 1979» waarbij nadrukkelijk de
initiërende, begeleidende en procesbewakende taak aandacht krijgt;