bijlage nr. 29 -4- VRAAG (gesteld in de raadsvergadering d.d. 21-11-1977) heer Dreef In de Bredase Krant van 16 november j.l. stond een artikel over een fabricagestoring bij Hoechst in Breda, die al dan niet tot ernstige gevolgen voor de omwonenden had kunnen leiden. Vanwege de onduidelijkheid over hetgeen zich nu eigenlijk heeft afge speeld de volgende vragen: 1Wat is er werkelijk gebeurd? 2. In hoeverre was er gevaar voor omwonenden aanwezig? 3. Heeft het bedrijf na de fabricagestoring volgens de regels gehandeld? 4. Geeft dit gebeuren aanleiding te stellen dat bij Hoechst eigenlijk betere beveiligingsmaatregelen zouden moeten bestaan? 5. Is de milieu-ambtenaar van de gemeente door blijkbaar veront ruste getuigen over het gebeuren geïnformeerd of alleen door journalisten? 6. Indien de milieu-ambtenaar niet is geïnformeerd, is het col lege dan niet van mening dat in buurten en bedrijven meer be kendheid aan de bereikbaarheid van de milieu-ambtenaar moet worden gegeven? 7. Is er bij eventuele calamiteiten een rampenplan voorhanden? ANTWOORD 1In de eindfase van een reactieproces in een van de buitenlucht afgesloten reactievat voor het bereiden van polystyreen uit monostyreen, bevindt zich in het vat een suspensie van poly- I. styreenkorrels in water. Het roermechanisme van de reactor dreigde, waarschijnlijk door overbelasting, op enig moment buiten werking te treden. Volgens mededeling van de zijde van Hoechst was het reactieproces in het onderhavige geval zo ver gevorderd, dat zich geen vrij monostyreen meer in de suspensie bevond en dreigde de polystyreen uit te zakken. Om te voor komen, dat het reactievat door vastkleven van de korrels aan elkaar en aan de wanden van het vat voor lange tijd onbruik baar zou zijn, heeft men circa 50$ van de reactorinhoud via de daartoe bestemde leiding in de zogenaamde "dump-kuil" gestort

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 95