bij bijl. nr. 203 II -4- Artikel 11 De erfpachtster moet gedogen, dat op, in of boven de grond en opstal, zoveel en zodanig palen, kabels, draden, isolatoren, rozetten en pijpstellingen enz. in verband met geleidingen voor water-, gas-, elektrische radio-, of andere openbare bedrijven, aangebracht en onderhouden worden als burgemeester en wethouders nodig achten. Omtrent de plaats waar en de wijze waarop die voorwerpen aan gebracht worden heeft overleg met de erfpachtster plaats. Artikel 12. 1De erfpachtster is niet bevoegd het erfpachtsrecht te split sen of over te dragen, zonder voorafgaande schriftelijke goedkeuring van burgemeester en wethouders en zonder hun medewerking; 2. Verlenen burgemeester en wethouders hun medewerking voor een splitsing, waarbij afgeweken wordt van artikel 775 van het burgerlijk wetboek, dan bepalen zij de voor de gedeelten te betalen bedragen in welke de canon gesplitst wordt. Artikel 13. 1. Splitsing, wijziging of opheffing van het erfpachtsrecht, vervreemding van dat recht of van een onverdeeld aandeel daarin, alsmede scheiding van het erfpachtsrecht tussen ge zamenlijke rechthebbenden moeten bij notariële akte ge schieden; 2. Alvorens tot wijziging of opheffing van het erfpachtsrecht wordt overgegaan, zal door burgemeester en wethouders van het voornemen om daartoe mede te werken, aan de hypotheek houder, indien deze een verklaring als bedoeld in artikel 17 heeft ingediend, mededeling worden gedaan. Artikel 14 1. In geval van overgang van het erfpachtsrecht, moet de nieuwe erfpachter binnen 14 dagen na de dag van de overgang daarvan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 959