bij bijl. nr. 203 II -7- 4. De hypotheekhouder, die aan het in lid 1 van dit artikel bepaalde gevolg geeft, verplicht zich aan burgemeester en wethouders kennis te geven van het te niet gaan of van doorhaling der hypothecaire inschrijving. Artikel 18. 1Indien de canon niet betaald is binnen 8 dagen na de verval dag kunnen burgemeester en wethouders een boete heffen be dragende voor elke maand vertraging, gerekend vanaf de ver valdag, één ten honderd van het bedrag van het achterstallige. Een gedeelte van een maand wordt voor een volle maand ge rekend 2. Wegens het niet voldoen aan enige verplichting de erfpacht ster opgelegd bij of krachtens de artikelen 5, 6, 7 en 9 tot en met 14, dezer voorwaarden, kunnen burgemeester en wethouders haar een boete opleggen van ten hoogste duizend gulden, te betalen binnen de daarbij door hen gestelde termijn.' Artikel 19. 1 Indien de erfpachtster gedurende een maand ingebreke gebleven is om de canon te betalen en het erfpachtsrecht bezwaard is met hypotheek, wordt binnen 14 dagen na het eindigen van de termijn van een maand, aan de hypotheekhouder kennis gegeven van het in gebreke zijn van de erfpachtster; 2. De in het eerste lid bedoelde kennisgeving geschiedt bij aan getekende brief of deurwaardersexploitter keuze van de gemeente. Artikel 20. 1 Met afwijking van de bepalingen der artikelen 780 en 781 van het burgerlijk wetboek kan onverminderd het hierboven bij artikel 18 bepaalde, indien de erfpachtster langer dan 6 maanden in gebreke gebleven is om de canon te betalen of enige betaling uit hoofde dezer overeenkomst te doen, alsmede ingeval niet voldaan wordt aan enige verplichting, vermeld

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 962