bij bijl. nr. 203 II -8- in de artikelen 5 en 8, lid 1 en 12, zomede wanneer ernstige inbreuk gemaakt wordt op artikel 10, het erfpachtsrecht bij besluit van burgemeester en wethouders vervallen verklaard wordtonverminderd het recht van de gemeente op schadever goeding, wanneer daartoe termen aanwezig zijn; 2. Indien burgemeester en wethouders besluiten tot vervallenver klaring van het erfpachtsrecht stellen zij tevens de dag vast, waarop dit recht geëindigd zal zijn en de grond met de opstal ter vrije beschikking van de gemeente gesteld moet worden. Tussen de dag van de datum van het besluit van burgemeester en wethouders en de dag, waarop het erfpachtsrecht eindigt, moet een tijdsruimte liggen van tenminste drie maanden; 3. Binnen 14 dagen na de dag van het besluit van burgemeester en wethouders, wordt aan de erfpachtster bij deurwaarders- exploit kennis gegeven van dat besluit; 4. Indien vóór de bij het besluit van burgemeester en wethouders vastgestelde dag, waarop het erfpachtsrecht geëindigd zal zijn de oorzaak der vervallenverklaring weggenomen wordt en vóór die dag bovendien aan de gemeente vergoed worden de kosten van de volgens dit artikel gedane kennisgevingen verliest het besluit van burgemeester en wethouders zijn kracht en wordt het geacht niet te zijn genomen; 5. Is de termijn ongebruikt voorbijgegaan, dan is het erfpachts recht geëindigd op de bij het besluit van burgemeester en wethouders vastgestelde dag; 6. De gemeente is bevoegd, indien het erfpachtsrecht op de in dit artikel bedoelde wijze eindigt, daarvan te doen blijken in de openbare registers met verwijzing' naar het besluit van burgemeester en wethouders en naar de volgens dit artikel aan de erfpachtster gedane kennisgeving. Artikel 21 1 Indien het erfpachtsrecht eindigt op de in het vorige artikel bedoelde wijze, mag de erfpachtster de opstal niet wegnemen en kan zij van de gemeente geen vergoeding van de waarde vorderen;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 963