bijl. nr. 208
-7-
1Kan het college ons een overzicht geven van de door haar
genomen beslissingen in deze zaak e'n de daaraan ten grond
slag liggende motiveringen?
2. Kan het college ons een inzicht geven in de financiële
gevolgen van de opgravingen m.b.t. de nieuwbouw van de
sociale dienst en hoe deze budgettair verwerkt zullen
worden?
3. Kan het college ons een inzicht geven in de juridische as
pecten die een rol gaan spelen wanneer op historische
vondsten gestoten wordt en wat daar de consequenties van
(kunnen) zijn?
4. Welke mogelijkheden ziet het college om de oude stadspoort/
muur in een of andere vorm te houden (b.v. het café niet
bouwen) Hebt U deze plannen financieel vertaald en wilt U
deze openbaar maken?
5. Hoe verklaart U dat de stadsarchivaris en andere instanties
geen weet hebben gehad van de historische resten op deze
plaats, terwijl er toch wel aanwijzingen zijn dat deze be
kend moeten zijn geweest?
6. Bent U bereid om bovenstaande vragen zo spoedig mogelijk
in de desbetreffende commissies (cultuur, ow/ro, maatsch.
dienstverl.aan de orde te stellen op een zodanig tijd
stip dat er nog geen definitieve, niet meer te keren in
grepen hebben plaatsgevonden?
ANTWOORD:
1. Elke vondst in de bodem, waarvan het vermoeden bestaat, dat
die van historische waarde kan zijn, moet gemeld worden aan
de rijksdienst voor monumentenzorg. Deze dienst moet er zich
over uitspieken, of aan het gevondené monumentale waarde
dient te worden toegekend. Voordat de uitspraak van genoemde
dienst bekend is mag aan het gevondene geen wijziging worden
den aangebracht.