bijl. nr. 208 -8- Dit laatste was de oorzaak voor een stagnatie van ruim twee weken aan de nieuwbouw. De rijksdienst voor monumentenzorg heeft laten weten, dat de betreffende vondsten geen monumentale waarde hebben in de zin van de monumentenwet, hetgeen derhalve impliceert, dat er vrijheid van handelen was inzake het eventueel behouden of verder slopen van de gevonden resten. Aangezien wij van mening zijn, dat de vondsten historische waarde voor de stad Breda hebben, hebben wij besloten de gevonden torenresten te behouden en de toren met stenen van de eveneens gevonden oude stadsmuur tot 60 cm. boven de vloer te laten opmetselen. Zoals bekend is bedoelde toren in het inmiddels voltooide café zichtbaar. De totale kosten van stagnatie van het werk, opgravingen en op kaart brengen van de vondsten hebben 28.065,be dragen. Deze kosten zijn ten laste van het bouwkrediet ge bracht Indien een vondst gedaan wordt, die door de onder 1 genoemde rijksdienst van monumentale waarde wordt geacht mag aan het gevondene geen wijziging worden aangebracht. De kosten worden in dit geval door het rijk gedragen. Als de vondsten niet van monumentale waarde zijn, zoals dat het geval is bij de onderhavige nieuwbouw, is de eigenaar van het terrein vrij de vondsten al of niet te behouden. De kosten zijn in dat geval voor zijn rekening. Voor antwoord op deze vraag verwijzen wij naar ons antwoord op vraag 1 en 2 De archivaris was er mee bekend, dat de oude stadsmuur met poort daar ter plaatse moest zijn geweest. Op grond van oude beschrijvingen en tekeningen was hij echter van mening, dat de exacte plaats onder het wegdek van de Beijerd/Vlaszak moest zijn geweest. Meldingen van vondsten, die zouden kunnen wijzen op de plaats, waar de vondsten thans gedaan zijn, zijn nimmer ontvangen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 996